FC Barcelona moet nog even wachten om de champagne te mogen ontkurken voor de 22ste landstitel. De Catalanen zouden zich woensdag bij puntenverlies van Real Madrid tot landskampioen kronen, maar zover kwam het niet. Real won in het eigen Estadio Santiago Bernabéu met 6-2 van subtopper Malaga.

Al in de derde minuut viel de 1-0 voor Real. Raul Albiol kopte, vrij ongedekt, een hoekschop van Luka Modric binnen. Twaalf minuten later maakte Roque Santa Cruz, eveneens uit een corner, gelijk. Zeven minuten daarna moesten de bezoekers met tien man verder, nadat Sergio Sanchez rood kreeg voor een overtreding op Cristiano Ronaldo. De Portugees zelf miste de bijbehorende strafschop.

Vijf minuten later zorgde Ronaldo alsnog voor de 2-1. Het betekende zijn 200ste doelpunt in dienst van Real. Mesut Özil counterde vervolgens naar de 3-1. Met een knal vanaf de rand van het strafschopgebied blies Antunes de hoop van Malaga een nieuw leven in (3-2), maar die was van korte duur.

Op slag van rust tikte Karim Benzema de 4-2 binnen. Modric en Angel di Maria zorgden na de pauze voor de 6-2 eindstand. Malaga eindigde de pot overigens zelfs met negen man; Martin Demichelis kreeg in de 73ste minuut zijn tweede gele kaart.

Real verkleint door de overwinning de achterstand op Barcelona tot acht punten. Barça kan zondag in de lastige uitwedstrijd bij Atletico Madrid, de nummer drie van de Spaanse competitie, zich alsnog van het 22ste landskampioenschap verzekeren.