Het is een plek die vreemd voor hem is: de reservebank. Toch was dat de verblijfplaats van Lionel Messi in de eerste zestig minuten van de Spaanse topper tussen Atlético Madrid en FC Barcelona. Eenmaal op het veld maakte de Argentijn alsnog het verschil voor de regerend Champions League-houder.

Dat Messi in het Estadio Vicente Calderón op de bank moest plaatsnemen, had te maken met zijn privésituatie. De volgens velen beste voetballer aller tijden was vrijdag voor de tweede keer vader geworden, zijn zoon Mateo zag het levenslicht. Hierdoor miste hij de laatste training van Barça voor de kraker tegen Atlético, de landskampioen van het seizoen 2013/2014, en dat was voor coach Luis Enrique reden om de aanvaller aanvankelijk aan de kant te houden in Madrid.

Toen Messi na een uur mocht invallen, hij verving Ivan Rakitic, was de stand 1-1. Fernando Torres zette de thuisploeg met een schot op voorsprong, Neymar tekende met een gave vrije trap voor de gelijkmaker. Daarna was het woord aan invaller Messi. Na een korte combinatie door het hart van de Madrileense defensie schoot de Argentijn raak. Zijn doelpunt droeg hij, niet geheel verrassend, op aan zijn pasgeboren zoontje.

Eerder op de avond won Real Madrid, dankzij vijf goals van Cristiano Ronaldo, met 0-6 bij Espanyol.