Feyenoord presenteert jaarcijfers met belangrijke kanttekening

Feyenoord heeft maandag de jaarcijfers over het boekjaar 2021/22 gepresenteerd. De Rotterdamse club heeft een nettoverlies van 4,5 miljoen euro geleden. Toch heerst er optimisme in De Kuip.

Een belangrijke kanttekening bij de jaarcijfers is dat de grote transfers van afgelopen zomer niet zijn meegenomen omdat ze allemaal pas na 1 juli werden gerealiseerd. De transfers van Tyrell Malacia, Luis Sinisterra, Marcos Senesi en Fredrik Aursnes hebben de club 70 miljoen euro opgeleverd. Na aftrek van allerlei kosten en belastingen houdt Feyenoord daar 45 à 50 miljoen euro aan over.

"Het overgrote deel daarvan hebben we weer geherinvesteerd, omdat we onze sportieve ambities ook dit seizoen weer willen waarmaken. Want al moest en moet voor verdere groei de financiële positie verbeteren, uiteindelijk staan onze sportieve doelen natuurlijk centraal", aldus financieel directeur Pieter Smorenburg. Feyenoord telde in de zomer rond de 38 miljoen euro neer voor de komst van Javairô Dilrosun, Mats Wieffer, Quinten Timber, Santiago Giménez, Marcos Lopez, Igor Paixão, David Hancko en Ezequiel Bullaude.

"Nieuw sportief succes leidt immers weer tot nieuw financieel succes, zo is afgelopen zomer weer eens nadrukkelijk gebleken", aldus Smorenburg. "Dit uiteraard direct, doordat je meer inkomsten haalt uit de extra wedstrijden, via de premies in de Conference League en groei van de recettes en partnerships in volgende seizoenen, maar ook indirect in de vorm van hogere transfersommen. Dankzij de Conference League hebben de club en zeker ook de spelers zich kunnen laten zien op het Europese podium. Wat leidde tot interesse van grote buitenlandse clubs. Die lijn moeten we zien vast te houden."

Feyenoord verwacht in het boekjaar 2022/23 de omzet van vorig seizoen (87 miljoen euro) te evenaren. "Het nettoresultaat zal, als gevolg van de deze zomer gerealiseerde transfers, positief zijn", besluit de financieel directeur.