Internazionale heeft woensdag ten koste van Juventus de Coppa Italia gewonnen. In een finale met alles erop en eraan viel de beslissing in de verlenging (2-4). Matthijs de Ligt groeide uit tot schlemiel van de avond.

Twee Nederlanders verschenen aan de aftrap in de einstrijd in Rome. De Ligt startte bij Juventus, terwijl goede vriend Stefan de Vrij een basisplaats had bij de tegenstander. Denzel Dumfries zat op de bank bij Internazionale toen het eerste fluitsignaal klonk, maar kwam na een uur alsnog binnen de lijnen.

Op het moment dat Dumfries inviel, was er al drie keer gescoord. Inter was vroeg in de wedstrijd op 0-1 gekomen door een doelpunt van Nicolò Barella, maar via Alex Sandro en Dusan Vlahovic boog Juventus de achterstand vlak na rust om in een 2-1 voorsprong. Even leek het erop dat de club uit Turijn met de prijs aan de haal zou gaan, totdat tien minuten voor tijd de bal op de stip werd gelegd nadat Lautaro Martinez werd gesandwicht door De Ligt en Leonardo Bonucci.

De strafschop die volgde werd onberispelijk in de kruising geschoten door Hakan Calhanoglu. Meer doelpunten vielen niet in de reguliere speeltijd, waardoor er een verlenging aan te pas moest komen. Daarin speelde De Ligt opnieuw een negatieve hoofdrol. Hij kwam in het eigen strafschopgebied in botsing met De Vrij, waarna Ivan Perisic vanaf elf meter de 2-3 binnenschoot. De Kroaat besliste even later de wedstrijd door ook het vierde doelpunt van Inter te maken. Een treffer van grote schoonheid.

Zo eindigt Juventus het seizoen zonder prijzen. Inter heeft na de Supercoppa ook de Coppa Italia binnen. Bovendien maakt de ploeg van trainer Simone Inzaghi nog kans op de landstitel, al heeft het daarvoor wel een misstap van stadgenoot AC Milan voor nodig.