Lang leek het er op dat 1899 Hoffenheim ook op bezoek bij Bayern München voor een stunt zou zorgen. De verrassende koploper kwam door een treffer van topscorer Ibisevic zelfs op voorsprong, maar goals van Lahm en Toni bezorgden Bayern alsnog de winst. Het winnende doelpunt van de Italiaan viel in blessuretijd.

In Duitsland werd al dagen, en misschien wel weken, uitgekeken naar de topper tussen Hoffenheim en Bayern. De ploeg uit München werd voorafgaand aan het seizoen gezien als de grote favoriet voor de titel, terwijl Hoffenheim door vriend en vijand getipt werd als kandidaat voor degradatie. Coach Ralf Rangnick bouwde van Hoffenheim echter een schier onklopbare machine, die doodleuk de leiding pakte in de Bundesliga. Bovendien had de ploeg met Vedad Ibisevic een spits van formaat in huis. De Bosniër scoorde tot vrijdag al zeventien keer, in vijftien competitieduels.

Deze 0-1 leek Bayern te verrassen, want de ploeg was de weg plotseling volledig kwijt. Hoffenheim kreeg direct een aantal mogelijkheden op de 0-2 en Bayern leek rijp voor de sloop. Uitgerekend een verdediger, Philipp Lahm, zorgde echter voor de ommekeer. Hij schoot na ruim een uur op prachtige wijze de 1-1 binnen.

In het laatste half uur was Bayern de bovenliggende partij, maar Hoffenheim bleef loeren op de 1-2. De grootste kans was voor invaller Salihovic, die na een combinatie met Ibisevic alleen voor Rensing kwam. Het schot van de middenvelder werd echter gestopt door de keeper van Bayern München. Het duel leek hierna uit te draaien op een gelijkspel, maar in blessuretijd sloeg Bayern alsnog toe. Luca Toni ontsnapte aan zijn bewakers en schoot via Hoffenheim-keeper Haas de 2-1 binnen.

Door dit resultaat heeft Bayern nu evenveel punten als Hoffenheim. Op basis van het doelsaldo staat de promovendus echter nog wel aan de leiding.