De strijd om de Spaanse landstitel ligt weer volledig open. FC Barcelona leed zondag, in een uitermate boeiende wedstrijd, een 4-3 nederlaag tegen Atletico Madrid. Hierdoor bedraagt de voorsprong van de Catalanen op Real Madrid, dat de laatste tien competitiewedstrijden wist te winnen, nog maar vier punten.

Half december, na de onderlinge wedstrijd tussen Barcelona en Real Madrid (2-0), bedroeg het verschil tussen beide teams op de ranglijst twaalf punten. De titelstrijd leek gestreden, maar onder leiding van de nieuwe coach Juande Ramos zette Real een indrukwekkende inhaalrace in. Liefst tien duels op rij werden gewonnen, waardoor de druk op koploper Barça flink opgevoerd werd. De Catalanen wonnen ook zeven maal op rij, maar de laatste drie duels ging het mis. Na een gelijkspel tegen Real Betis (2-2) en een nederlaag tegen Espanyol (1-2), was zondag Atletico te sterk. 

De toeschouwers in het Vicente Calderon-stadion kregen een enerverende wedstrijd voorgeschoteld. Oud-Ajacied John Heitinga, terug in de basis bij Atletico, leek zijn ploeg al na vier minuten op voorsprong te brengen. De treffer van de verdediger werd echter ten onrechte afgekeurd vanwege vermeend buitenspel. Thierry Henry bracht Barcelona na bijna twintig minuten op voorsprong, Lionel Messi verdubbelde de score tien minuten later na een knappe solo door de Madrileense defensie.

Diego Forlan bracht Atletico Madrid met een schot van grote afstand terug in de wedstrijd. Agüero profiteerde tien minuten na rust van een foutje van Barça-verdediger Rafael Marquez en bracht zijn ploeg weer langszij (2-2). Twintig minuten voor tijd namen de Catalanen opnieuw de leiding via Henry. Atletico won echter alsnog, dankzij een benutte strafschop van Forlan en een individuele actie van Agüero.