We zijn er bij volgend jaar, als in Zuid-Afrika het WK gehouden wordt. Het Nederlands elftal won zaterdag op indrukwekkende wijze van IJsland (1-2), waardoor het als eerste Europese land zeker is van deelname aan de mondiale titelstrijd. Nigel de Jong en Mark van Bommel zorgden in Reykjavik voor de doelpunten.

Met name in de eerste 45 minuten legde Oranje een goede voetbalshow op de mat. De ene aanval was nog mooier dan de andere en dat het halverwege de wedstrijd 0-2 stond, was nog een heel magere weerspiegeling van de krachtsverhoudingen. Een tussenstand van 0-4 of zelfs 0-5 zou zeker niet onverdiend zijn geweest, maar Arjen Robben (twee keer net naast) en Robin van Persie (paal en net naast) lieten vier enorme kansen onbenut. Het schot op de paal van Van Persie had vooral een beter lot verdiend. Het volgde na een prachtige aanval, waarbij de IJslandse defensie met snel combinatiespel volledig uitgespeeld werd.

Na de pauze was het spel van Oranje iets minder spectaculair, maar slecht was het nooit. Voorin bleef de ploeg van bondscoach Bert van Marwijk levensgevaarlijk, terwijl achterin 'gewoon' weer de nul gehouden werd. Althans, tot de 89ste minuut. Toen zorgde Sigurdsson er met een rake kopstoot voor dat de wedstrijd nog even spannend werd. Dit was pas het tweede tegendoelpunt van Oranje deze kwalificatiereeks. Alleen Macedonië wist verder één keer te scoren tegen Nederland, uit een strafschop. Klaas Jan Huntelaar leek dit doelpunt een minuut later direct ongedaan te maken, maar zijn vrije trap spatte uiteen op de lat.