FC Barcelona heeft een einde gemaakt aan zijn negatieve serie bij Atletico Madrid. In de afgelopen drie seizoenen legden de Blaugranes telkens het loodje in het Vicente Calderón Stadion, maar zover kwam het deze jaargang niet. De regerend kampioen van de Primera Division vloerde Atletico zondagavond met 2-1.

De laatste keer dat Barcelona de drie punten meenam bij Atletico Madrid was in het seizoen 2006/2007. Destijds werd het 6-0 voor de Catalanen. Zo ruim wonnen ze dit keer niet. Dat kwam vooral door Atletico-doelman David De Gea, die zich na rust met enkele knappe reddingen onderscheidde. De eindscore was toen echter al bereikt.

Nadat David Villa in de twaalfde minuut de paal had geraakt, schoof Lionel Messi niet veel later alsnog de 0-1 binnen. Met een snoeiharde kopbal uit een corner van Simao maakte Raul Garcia na 25 minuten gelijk, desondanks gingen de punten mee naar Camp Nou. Gerard Piqué was daar na ruim een half uur verantwoordelijk voor. Ook de verdediger trof doel uit een corner, die werd genomen door Messi. Bij zijn treffer was vooral opmerkelijk hoeveel tijd hij kreeg van Diego Godín (Atletico).

In de slotfase kregen beide ploegen nog een flinke tegenvaller te verwerken. Tomas Ujfalusi werd met rood naar de kant gestuurd voor een grove overtreding op Messi, die met veel pijn aan een enkel per brancard het veld verliet.

Door dit verlies moet Atletico afstand doen van de eerste plek. Deze is nu in handen van Valencia, dat eerder op de dag met pijn en moeite de punten pakte bij Hercules. De formatie uit de sinaasappelstad heeft na drie speeldagen de volle negen punten achter haar naam staan. Atletico staat derde met zes punten. Barça heeft evenveel punten, maar moet de hoofdstedelingen en Villarreal op doelsaldo voor laten.