Real Madrid heeft revanche genomen op Real Betis Sevilla. De Koninklijke ging eind november vorig jaar verrassend met 1-0 onderuit bij de Andalusiërs, maar zette dat zaterdag voor eigen publiek recht. De hoofdstedelingen zegevierden met 3-1.

Real kreeg de betere kansen in het eigen Estadio Santiago Bernabéu, maar wist de score pas vlak voor rust te openen. Kort nadat beide ploegen één keer het houtwerk hadden geraakt, tekende Mesut Özil op aangeven van Karim Benzema voor de 1-0. Benzema zelf zorgde na 57 minuten voor de 2-0. De Franse spits werd bediend door Cristiano Ronaldo en passeerde Betis-keeper Adrián in de korte hoek.

De buit leek binnen, maar door een strafschop werd het in de laatste twintig minuten toch nog spannend. Nacho Fernandez haalde Ruben Castro onderuit, waardoor de bal terecht op de stip ging. Vanaf elf meter maakte Jorge Molina geen fout.

Real werd nerveus, wat ook viel af te leiden uit het spel. In de slotfase werd het inderdaad bijna 2-2; Ruben Castro trof de lat en in de rebound kreeg Dorlan Pabon het speeltuig er ook niet in. Uiteindelijk maakte Özil in blessuretijd aan alle spanning een einde. De Duitser bepaalde van dichtbij de eindscore op 3-1. Hierdoor vergroot Real Madrid de voorsprong op nummer drie Atletico Madrid tot zes punten. Atletico speelt zondag nog wel tegen Sevilla. Leider Barcelona ontvangt vanavond Levante.