De problemen van Ajax worden met de wedstrijd groter. Na het teleurstellende gelijkspel tegen Feyenoord en de nederlaag bij Vitesse, ging het voor de Amsterdammers ook thuis tegen AZ mis. Na een omstreden rode kaart voor Niklas Moisander liep een piepjong Ajax, dat speelde met een volledig nieuw middenveld, tegen een 0-1 nederlaag aan. Hierdoor is de achterstand op koploper PSV nu al twaalf (!) punten.

Na de fletse wedstrijden van zijn ploeg tegen Feyenoord, Vitesse en FC Groningen gooide coach Frank de Boer tegen AZ het roer om. Deels noodgedwongen, Davy Klaassen en Thulani Serero waren wegens blessures niet beschikbaar, maar vooral ook omdat hij nieuw elan aan het team wilde geven. Er stond een compleet nieuw middenveld, dat bestond uit tieners: Richiedly Bazoer, Jaïro Riedewald en de debuterende Daley Sinkgraven.

Die opzet slaagde, want in de eerste 45 minuten tegen AZ liet Ajax zo ongeveer meer zien dat in de volledige 270 minuten die de ploeg tot dusver speelde in 2015. Ajax domineerde, bepaalde wat er gebeurde en verdiende een voorsprong. Die kwam er niet, want een kopbal van Mike van der Hoorn werd van de lijn gekopt, Anwar el Ghazi schoot in de handen van Esteban en Nicolai Boilesen leverde, na een rappe uitbraak, een hopeloze afzwaaier af. Daarnaast ging een schot van Ricardo Kishna, vlak na de kopstoot van Van der Hoorn, net naast.

Met tien tegen elf gooide Ajax alle voetballende intenties overboord. De Boer bracht Niki Zimling en Nick Viergever in, even later gevolgd door Kenny Tete. Het 4-3-3 werd een soort 5-3-1, met El Ghazi als enige pure aanvaller en Zimling, Schöne en Sinkgraven op het middenveld.

Met deze omzettingen leek De Boer een nederlaag in ieder geval te willen voorkomen, maar een kwartier voor tijd werd het toch 0-1. Na een actie van Simon Poulsen tikte spits Aron Jóhannsson van dichtbij binnen. Het maakte de ellende van Ajax, dat in deze wedstrijd uit het dal hoopte te klimmen, compleet.