Johan Cruijff stelt dat er bij de Nederlandse clubs structureel iets mis is met de opbouw. Dat signaleerde de oud-topvoetballer onder meer bij Ajax in de twee verloren duels met het Oostenrijkse Red Bull Salzburg in de Europa League.
"Er is momenteel geen land waar zo vaak de bal terug op de doelman wordt gespeeld dan Nederland. Het staat ook haaks op de principes van het totaalvoetbal, waarin de boel moet worden opgejaagd", schrijft Cruijff in zijn column in De Telegraaf. "Het probleem begint al met het aanspelen van de backs. Je houdt dan nog een kwart veld over. Met die 25 procent moet de back het doen en zodra de tegenstander druk zet, blijft er weinig anders over dan de bal terug op de doelman te spelen."
"Het grote verschil tussen Ajax en teams als Barcelona en Bayern München is dat bij de laatste twee meestal de middenvelders de bal hebben en niet de verdedigers. In negen van de tien gevallen nemen ze de bal aan met het gezicht naar het doel van de tegenstander. Er is meteen overzicht. Komen de middenvelders bij Ajax in balbezit, dan zie je ze na de aanname omdraaien. Zodra de tegenstander druk zet zijn ze kansloos."
Cruijff meent dan ook dat Ajax zelf verantwoordelijk is voor de nederlagen tegen Salzburg. "Voert Ajax het positiespel goed uit, dan zijn dit heerlijke tegenstanders omdat ze blind in het mes lopen. Speel je het niet goed, dan veroveren ze elke bal en helaas was dat nu het geval. Maar waarom komt Ajax dan wel goed uit de verf tegen Milan, Barcelona en Celtic? Dat zijn elftallen die beter zijn en het initiatief nemen. Het probleem ontstaat zodra zelf het tempo moet worden bepaald en de tegenstander dan besluit om druk te zetten. Zoals Ajax tegen Salzburg overkwam. In de Eredivisie kom je ermee weg, internationaal niet."