Het leek er lange tijd niet op, maar Manchester City heeft woensdag een enorme stap gezet naar de Champions League-finale. De Engelsen werden in het eerste uur weggespeeld door Paris Saint-Germain, maar kwamen een 1-0 achterstand door twee curieuze doelpunten te boven: 1-2. PSG gaf de voorsprong uit handen en eindigde door een rode kaart voor Idrissa Gueye zelfs nog met tien man.

De Nederlander speelde de grootste wedstrijd van zijn carrière en sprong zijn ploeggenoten al na een kwartier juichend in de armen. Uit een vlijmscherpe corner van Di Maria kopte aanvoerder Marquinhos uitstekend raak in de verre hoek voor de 1-0. Het was al de 103e assist van Di Maria in dienst van de Parijzenaars. Die hoekschop werd direct voor het doel geslingerd, maar de twee corners daarvoor werden kort genomen. Daaruit kon Neymar gevaar stichten. De Braziliaan was een plaag voor de defensie van Man City. Een kwartier na de 1-0 werd het ook bijna 2-0. Leandro Paredes kopte net naast vanuit een hoekschop.

Wisselen deed de trainer echter niet meteen. Daardoor bleef PSG even de betere ploeg en gleed Marco Verratti bijna een lage voorzet van Mbappé in het doel. Dat gebeurde niet en daarna kwam ineens de ommekeer. Na 64 minuten bracht Kevin De Bruyne de bal achteloos indraaiend en hoog voor het doel. De inlopende John Stones raakte de bal niet, maar dat had Keylor Navas kennelijk niet verwacht. De keeper reageerde te laat en zag de bal binnenvallen: 1-1. Die gelijkmaker kwam letterlijk uit de lucht vallen en bleek een enorme dreun voor PSG te zijn.

Manchester City vierde feest en bij PSG sloegen daarna de stoppen door. Neymar kreeg geel voor een late tackle op Ruben Dias en Idrissa Gana Gueye maakte het een kwartier voor tijd helemaal bont. De controleur ging vol op de kuit van Ilkay Gündogan staan en kreeg een directe en terechte rode kaart. Daarna zocht City met tien man nog naar meer, maar blijf het bij 1-2. Een uitslag waarvoor het uiteraard, zeker gezien het eerste uur, voor getekend zou hebben.