Liverpool heeft zich woensdagavond ondanks een 3-3 gelijkspel ten koste van Benfica geplaatst voor de halve finale van de Champions League. Daarmee bewijst de ploeg van trainer Jürgen Klopp niet alleen zichzelf, maar ook het Nederlandse voetbal een goede dienst.

In Portugal eindigde een week geleden de heenwedstrijd tussen Benfica en Liverpool in 1-3. Met de uitstekende uitgangspositie op zak durfde Klopp in de return wel een gokje te wagen. Meerdere basisklanten, onder wie Virgil van Dijk en Mohamed Salah, begonnen de wedstrijd vanaf de bank. Zij werden gespaard met het oog op het seizoensslot, waarin Liverpool nog op drie fronten meestrijdt.

Door een doelpunt van Ibrahima Konaté ontbrandde de wedstrijd na twintig minuten. In de lucht troefde de jonge Franse verdediger drie tegenstanders af. Het antwoord van Benfica liet niet lang op zich wachten. Nadat een doelpunt van de gewilde Darwin Nuñez vanwege buitenspel werd afgekeurd, maakte Gonçalo Ramos even later alsnog de 1-1.

Het volgende doelpunt werd tien minuten na rust gemaakt. Roberto Firmino schoot na geschutter in de Portugese defensie de 2-1 binnen, waarna hij na een uur ook de 3-1 voor zijn rekening nam. Daarmee leek de wedstrijd gespeeld, maar Benfica - dat in de achtste finale Ajax uitschakelde - knokte zich knap terug. Scheidsrechter Serdar Gözübüyük keurde zowel de 3-2 van Roman Yaremchuk als de 3-3 van Darwin in eerste instantie af, maar in beide gevallen bleek de vlag onterecht omhoog te zijn gestoken. Meer zat er niet in voor Benfica, dat met opgeheven hoofd het toernooi verlaat.

Coëfficiënten

Door het gelijkspel van Benfica mag Portugal 0,167 coëfficiëntpunt bijschrijven, maar dat is meteen ook de laatste bijdrage die de Ajax-beul aan de Portugese score levert. Voor het Nederlandse voetbal, dat met Portugal is verwikkeld in de strijd om de zesde plaats op de coëfficiëntenranglijst, is dat goed nieuws. De Portugezen hebben met Sporting Braga nog één ijzer in het vuur, Nederland met Feyenoord en PSV twee.