Dusan Tadic heeft in gesprek met de NOS teruggeblikt op de poging tot overval waar hij in de nacht van 27 op 28 juli slachtoffer van werd. De aanvoerder van Ajax werd in de buurt van zijn huis in Amsterdam-Zuid opgewacht door twee gewapende mannen met motorhelmen, die na een handgemeen met Tadic op de vlucht sloegen.

Tadic werd na een etentje met zijn echtgenote doelwit van een roofoverval. "Ik was heel verbaasd. Er waren twee mannen, we hebben een beetje gerend en gevochten. Hit and run, zeg maar…", vertelt Tadic over de gebeurtenis. "Natuurlijk was ik sneller dan zij. Het zou slecht zijn als dat niet zo was. En ja, ik heb wat klappen uitgedeeld. Als iemand mij wil aanvallen, geen probleem. Ik zal me verdedigen."

Aan Tadic hadden de overvallers de verkeerde. In gesprek met De Telegraaf vertelde de Servische aanvaller eerder al dat hij erin slaagde het vizier van de helm van een van de overvallers te openen en klap uit te delen. De overvallers hadden het vermoedelijk gemunt op een duur horloge dat Tadic droeg. "Als je in Servië iets verkeerd doet, word je gestraft en niet op een fijne manier. Ik ga liever dood dan dat ik zulke mensen laat lopen", aldus Tadic.

Kritiek

De manier waarop Tadic met de aanval omging, zegt veel over hoe hij in het leven staat. De aanvaller beleeft misschien wel het moeilijkste seizoen in zijn loopbaan, maar laat zich niet gek maken. Waar hij voorheen op handen gedragen werd in de Johan Cruijff ArenA, klinkt de roep om hem op de bank te zetten steeds luider. "Als je slecht speelt, zullen ze zeggen dat je te oud bent. Als je goed speelt, zeggen ze dat je als goede wijn bent. Ze mogen zeggen wat ze willen. Het gaat erom dat je weet wie je bent, dat je verantwoordelijkheid neemt en het beste doet voor de club", laat Tadic merken dat hij zich weinig aantrekt van de kritiek.

Een van de meest opvallende momenten van Tadic in de afgelopen maanden was zijn rol langs de zijlijn nadat hij was gewisseld tegen FC Volendam. Coachend behield hij als een verkapte assistent-trainer een actieve rol, waarmee hij volgens sommigen het gezag van hoofdtrainer Alfred Schreuder ondermijnde. "Ik bepaal niet of ik wel of niet speel. Dat is geen discussie. Als je aanvoerder bent - en Serviër - dan wil je alles doen voor het team. Je probeert het goede voorbeeld te geven op het veld voor jonge spelers. Je probeert ze iets te leren, uit te leggen waarom je dingen doet", zegt hij daarover.