De KNVB gaat er alles aan doen om te voorkomen dat clubs uit het betaald voetbal een taks van zestien procent op salarissen boven de 150.000 euro moeten betalen. Deze door de regering aangekondigde 'crisistaks' treft clubs onevenredig hard, vindt directeur betaald voetbal Bert van Oostveen. De KNVB is een fiscale procedure gestart tegen de heffing, meldt Van Oostveen op de website van de voetbalbond.
"Sportorganisaties hebben het kapitaal op de werkvloer staan, in plaats van in de directiekamer. Dit maakt dat clubs onevenredig hard getroffen worden", stelt hij.
Volgens Van Oostveen kunnen fans de dupe worden van de heffing. "De crisisheffing zal voor een aantal betaaldvoetbalorganisaties de loonkosten doen stijgen met wel tien procent. Het zijn niet de sterkste schouders maar hun werkgevers die deze lasten dragen. De heffing kan zich vertalen in een verhoging van prijzen van tickets en seizoenskaarten waardoor ook de consument de dupe wordt. Aan de andere kant zullen clubs hun maatschappelijke activiteiten niet verder uitbreiden, juist in een tijd waarin de overheid in toenemende mate een beroep doet op deze maatschappelijke rol. Wij begrijpen volkomen dat iedereen de broekriem moet aanhalen in tijden van economische recessie en hebben de overheid in onze brief dan ook een alternatief geboden die rekening houdt met de structuur van de topsport", aldus de directeur.