Hugo Borst pleit voor hardere maatregelen tegen vuurwerk in voetbalstadions. De columnist van het Algemeen Dagblad sprak zich afgelopen zaterdag – na de vuurwerkshow voorafgaand aan FC Groningen – SC Heerenveen – bij ESPN duidelijk uit over het onderwerp en licht zijn mening maandag verder toe.
Voorafgaand aan De Derby van het Noorden werd er nogal veel vuurwerk afgestoken in De Euroborg. Omdat de wedstrijd daardoor vijftien minuten later begon, schakelde ESPN terug naar de studio, waar Borst uiterst kritisch was en de actie zelfs ‘terreur’ noemde. In zijn column voor het Algemeen Dagblad legt hij zijn mening nogmaals uit.
“Ze noemen het al jaren een sfeeractie, voetbalclubs werken er vaak aan mee. Zaterdagavond moesten we een kwartier wachten voordat er afgetrapt kon worden. In de tussentijd ademden supporters vervuilde lucht in”, begint Borst. “Vuurwerk. Vooral mensen met een plasser worden er blij van. Het afsteken van vuurwerk is jongetjesgedoe. Soms zijn die jochies zelfs 29, daarna neemt de opwinding af”, vervolgt hij.
Borst stelt dat de meerderheid van de mensen in een voetbalstadion niet gelukkig wordt van vuurwerk. “Want knallen teisteren oren, rook beschadigt longen. Ze willen gewoon de voetbalwedstrijd zien. Dat het gebeurt en blijft gebeuren is onvoorstelbaar.” De columnist ziet dat clubbestuurders zwichten voor de ‘jongetjes’ die vuurwerk afsteken. “Of ze laten oogluikend toe dat het vuurwerk al dagen eerder naar binnen wordt gesmokkeld. Stewards durven niet in te grijpen, want dan worden de jongetjes boos. Die hebben geen idee wat cultuur is, maar ze zeggen dat wie vuurwerk bij een wedstrijd verbiedt voetbalcultuur niet begrijpt.”
Borst deelt een persoonlijke ervaring met vuurwerk. De journalist erkent dat hij op jonge leeftijd veel vuurwerk afstak, maar dat hij ook een keer heel goed wegkwam. “Bijna vijftig jaar geleden timede ik verkeerd. De strijker had mijn hand net verlaten toen ie ontplofte. De hand was nog heel, maar deed onbeschrijflijk pijn. Alsof ‘ie eraf lag. De gevoelloosheid heeft uren geduurd”, zegt hij.
De AD-columnist vervolgt: “Dat ik nu dit stukje over vuurwerk met twee handen kan tikken is puur geluk geweest. Had ik de strijker een tiende van een seconde later losgelaten dan was ik Kapitein Haak geweest.”