Vitesse kreeg dinsdag te horen dat de kortgedingrechter de club in het ongelijk stelt in de rechtszaak waarin het tegenover de eigenaar en de exploitant van stadion GelreDome stond. Michael van de Kuit, investeerder en sinds 2018 eigenaar van het stadion, adviseert de directie van de Arnhemmers om daaruit een harde conclusie te trekken. 

De Arnhemse club zegde in 2018 het huurcontract van het stadion op, omdat het ontevreden was over de hoge huurprijs van 2,15 miljoen euro per jaar. Bovendien zou de club het stadion liever zelf exploiteren. Ten tijde van de oplevering, in 1998, werd Vitesse een 'eeuwig speelrecht' toegezegd. Met die toezegging in het achterhoofd meende de club in haar recht te staan, maar Van de Kluit spreekt tegenover Voetbal International van een 'kamikaze-actie' van toenmalig algemeen directeur Joost de Wit. 

De Wit is inmiddels niet meer actief in Arnhem, hij werd opgevolgd door Pascal van Wijk die voorheen financieel directeur van de club was. Samen met voorzitter Henk Parren staat Van Wijk momenteel lijnrecht tegenover stadioneigenaar Van de Kluit. Volgens de investeerder kunnen Parren en Van Wijk niet aanblijven nadat de rechter de club in het ongelijk stelde. "Na dit zoveelste verlies voor Vitesse, dat al deze problemen door de huur op te zeggen zelf over zich heeft afgeroepen, lijkt het mij beter als Van Wijk en Parren hun conclusies trekken", aldus Van de Kluit. 

Lees ook: Vitesse krijgt ongelijk van de rechter

Hij laakt het gebrek aan communicatie van de clubdirectie. "Het is steeds muisstil. Een zakelijk bestuur dat los van alle emoties naar de zaak kan kijken, kan de juiste stappen zetten in de stadiondiscussie en ook in het verkoopproces van de club, dat eveneens is vastgelopen. Zo kan er weer rust worden gebracht bij Vitesse en kan de focus terug naar het veld." Vitesse wacht de motivatie van de rechter af voordat het bekendmaakt welke vervolgstappen het neemt. Nu de deadline die de club had om een oplossing voor het stadionprobleem verstreken is, wacht vermoedelijk een sanctie van de KNVB. Die kan uiteenlopen van een waarschuwing tot een geldboete en in het ergste geval zelfs het intrekken van de proflicentie.